Geschiedenis van Rosmalen

Hieronder treft u de geschiedenis aan van Rosmalen, voornamelijk zoals die door Wikipedia is opgenomen op het web. Indien u aanvullingen c.q. verbeteringen heeft wordt u verzocht die te mailen naar webreactie@wijkmaliskamp.nl.

Hoewel de naam Rosmalen doet denken aan een paardenmolen, heeft de naam Rosmalen daar niets mee te maken. Rosmalen wordt al in 815 als "Rosmalla" of "Rosmella" genoemd in een oorkonde. Rosmalla betekent Riet in laag gelegen land. Uit opgravingen blijkt dat zelfs al in de prehistorie sprake was van vaste bewoning. Het dorp is lang agrarisch van aard gebleven. Over de vroege bestaansperiode van Rosmalen is verder weinig bekend.

Als in of omstreeks 1185 in de directe nabijheid een nieuwe stad wordt gesticht ('s-Hertogenbosch, bestaat Rosmalen dus al ruim drie en een halve eeuw. Het dorp is dan echter nog zeer bescheiden van omvang. Vermoedelijk had het dorp toen al wel een kerk of kapel, die toegewijd was aan Sint Lambertus. Als dorpje onder rook van de nieuwe stad, komt Rosmalen al snel onder diens invloedsfeer te liggen.

Op 22 augustus 1300 bekrachtigt Hertog Jan II van Brabant de uitgifte van 'gemeijne gronden' aan de bewoners van Rosmalen. Dit moment mag worden gezien als het ontstaan van Rosmalen als zelfstandig opererende gemeenschap.

In 1309 stelt de hertog een oorkonde uit waarmee het polderbestuur "Van der Eijgen" wordt ingesteld. Het zegel van deze oorkonde is bewaard gebleven. Het vertoont een antieke ploeg en een Maaslands vierblad/klaverblad. Dit zegel, waarvan de oudst bewaarde afdruk uit 1348 stamt, heeft model gestaan voor het huidige Rosmalense dorpswapen. Het heeft overigens ook model gestaan voor het gemeentewapen dat tot en met 1995 werd gebruikt.

In 1434 sticht mevrouw Milla de Kampen samen met de heer Peter de Gorter het klooster Mariënwater in het Rosmalense gehucht Coudewater. Reden voor deze stichting is een visioen of droom die Peter de Gorter kreeg, waarin hem de oprichting van een klooster werd opgedragen. Hij zag, toen hij zijn bijenkolonie bezocht, een dubbelklooster geheel opgebouwd uit bijenwas. Coudewater was het eerste dubbelconvent van Birgittijnen en Birgittinessen in het bisdom Luik.

Op 25 oktober 1505 wordt Rosmalen verheven tot hoge, middelbare en lage heerlijkheid met Ridder Jan van Baexen als heer.

In het midden van de zestiende eeuw wordt de tufstenen kapel of kerk te Rosmalen, gewijd aan Sint Lambertus verbouwd tot de vorm die de kerk nu ongeveer nog heeft. Een kraagsteentje uit de Mariakapel vermeldt nog heden betreffend jaartal.

Als in 1629 de stad 's-Hertogenbosch na een zeer langdurig beleg door Frederik Hendrik capituleert, gaan ook de tot de Meierij van 's-Hertogenbosch behorende dorpen "over" naar Staatse handen. De val van de hoofdstad der Meierij heeft vele vervelende consequenties voor de dorpen, waaronder Rosmalen. Zo gaat de Rooms-katholieke Sint-Lambertus over in Protestantse handen. Het bestuur van Rosmalen vindt onderdak in een gedeelte van de kerk.

In de achttiende eeuw ondervindt Rosmalen diverse rampen, waaronder overstromingen door de nabijgelegen Maas. In 1719 wordt Rosmalen getroffen door langdurige droogte en hitte. Onder het vee breekt een besmettelijke ziekte uit, waardoor bijna al het vee in de gemeenschap sterft. In 1767 lijdt het dorp zeer veel "door donder, bliksem, hagel en stormwind". Er vallen 2 doden. Het koren op het veld is verpletterd, 300 bomen worden uit de grond gerukt, 80 huizen worden vernield. In 1781 vindt een van de meest tragische rampen uit de geschiedenis van Rosmalen plaats. De "roode loop" (een cholera of dysenterie-epidemie) breekt uit. In twee maanden tijd sterft ongeveer 3 procent van de bevolking.

Als in 1813 Erfprins Willem, Prins van Oranje, de soevereiniteit en later het koningschap aanvaardt over de Nederlanden, krijgt Rosmalen haar eerste burgemeester. Tot eerste burgemeester van Rosmalen wordt benoemd de onder Frans bewind al functionerende representant van het Bataafs Volk van Brabant en "maire" Willem Siepkens.

Bij koninklijk besluit van 10 november 1823 krijgt de katholieke gemeenschap Rosmalen haar Sint Lambertuskerk terug. De protestanten krijgen de schuilkerk toebedeeld.

In 1870 kopen de heren Dr. E. v.d. Bogaert en dr. L. Pompe, oprichters van de "Maatschappij tot verpleging van krankzinnigen op het land", het landgoed Coudewater en stichten een psychiatrisch ziekenhuis te Rosmalen.

In 1923 begint Jan Heijmans een zelfstandig bedrijf voor grond- en waterwerken. Rosmalen zal een belangrijk aannemersdorp worden. Heijmans NV is inmiddels uitgegroeid tot een speler van Europees formaat.

In 1934 wordt de Parochie van de H. Bernadette Soubirous in de Maliskamp gesticht. In 1935 wordt deze eerste in Nederland aan Bernadette toegewijde kerk ingezegend.

Op 23 oktober 1944 wordt Rosmalen, na hevige gevechten op de Kruisstraat, bevrijd van de Duitse bezetter. Een dag later volgt Hintham.

In 1960 wordt de tienduizendste inwoner geboren. Hierna groeit Rosmalen van een eenvoudig dorp uit naar een forensenplaats met meer dan 25.000 inwoners in 1985.

Na jarenlange strijd wordt in oktober 1995 door de Eerste Kamer het wetsvoorstel aangenomen, dat de gemeenten 's-Hertogenbosch en Rosmalen per 1 januari 1996 samenvoegt. Rosmalen heeft zich hier altijd tegen verzet, hetgeen zich ondermeer vertaald heeft in een klinkende zege voor Rosmalens Belang bij de gemeenteraadsverkiezingen die bij de gemeentelijke herindeling nodig waren.

Op 18 maart 1999 besluit de gemeenteraad van 's-Hertogenbosch het oude gemeentewapen als dorpswapen in te stellen, met dien verstande dat het "klavertje" wordt vervangen door een Maaslands vierblad, de ploeg wordt in de oorspronkelijke stijl uit 1348 hersteld en de Maaslandse kleuren rood-wit worden de hoofdkleuren.